De bij dit onderdeel geraamde onttrekkingen zijn grotendeels een gevolg van de besluitvorming over de aanwending van de reserve sociaal domein en de algemene reserve. Zie verder hoofdstuk 5.3 Uiteenzetting van de financiële positie en hoofdstuk 5.9 Stand en verloop reserves. In de bijlagen zijn de reserves verder uitgesplitst.
Dit taakveld toont in feite het begrotingssaldo, na alle toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Het begrotingssaldo kent het volgende meerjarige verloop.
Bedragen * € 1.000 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|
Begrotingssaldo | -6.616 | -1.251 | -480 | 925 |
Een toelichting op de totstandkoming van dit resultaat is te vinden in het hoofdstuk Financiële begroting en meer specifiek in 5.5 Overzicht van baten en lasten. Het saldo wordt administratief technisch in 2021-2023 onttrokken en in 2024 toegevoegd aan de algemene reserve.
De onroerende zaakbelasting (OZB) is een belasting die gemeenten mogen heffen over woningen en niet-woningen. De OZB maakt onderdeel uit van de groep lokale heffingen (rioolheffing, OZB, afvalstoffenheffing, leges, parkeeropbrengsten, precariobelasting, hondenbelasting, havengelden, staangelden, marktgelden en toeristenbelasting) en genereert voor de gemeente Gouda binnen de lokale heffingen de op een na hoogste belastingopbrengst. De OZB kan worden gesplitst in een eigenarenbelasting en een gebruikersbelasting. De aanslagen OZB worden berekend op basis van de waarde van de onroerende zaken. Deze waardering dient de gemeente uit te voeren op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).
Het tarief voor de heffing van de OZB wordt jaarlijks gewijzigd. De aanslag OZB wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaken, zoals die op de voet van de Wet WOZ wordt vastgesteld. Voor het jaar 2021 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar waardepeildatum 1 januari 2020. In de paragraaf Lokale heffingen is een uitgebreide toelichting opgenomen.
Aan de lastenkant worden kosten geraamd voor het innen van de opgelegde belastingen, de zogenaamde perceptiekosten. Feitelijk zijn dit alle personele en materiële kosten die verband houden met de oplegging, inning, afhandeling bezwaarschriften en de kosten van de uitvoering van de Wet WOZ.
Tot dit taakveld behoren de heffing en invordering van parkeerbelasting, de opbrengsten van parkeerfaciliteiten en de opbrengsten uit boetes. In Gouda zorgen met name het betaalde straatparkeren rondom de binnenstad en de stationsparkeergarage voor jaarlijkse inkomsten. In de paragraaf Lokale heffingen is een uitgebreide toelichting opgenomen.
Tot dit taakveld behoren overige gemeentelijke belastingen, zoals de precariobelasting en de hondenbelasting. In de paragraaf Lokale heffingen is een uitgebreide toelichting opgenomen.
Door de coronamaatregelen hebben diverse ondernemers het financieel zwaar. Deze ondernemers kunnen onder andere worden ondersteund door minder belasting te betalen. Daarom is voorgesteld om voor 2021 de tarieven voor toeristenbelasting en precario voor terrassen en het uitstallen van goederen op 0,00 vast te stellen.
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeente. De hoogte van de uitkering wordt bepaald op basis van objectieve maatstaven zoals bij voorbeeld het aantal inwoners, het aantal woonruimten en andere sociale en fysieke kenmerken van de gemeente.
De hoogte van raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de periode 2021-2024 is gebaseerd op informatie uit de meicirculaire gemeentefonds 2020 van het ministerie van BZK. De raad is met de raadsinformatiebrief van 26 juni 2020 geïnformeerd over onder andere de uitkomsten van deze circulaire. In hoofdstuk 5.3 van deze begroting is de financiële uitwerking opgenomen.
De ingangsdatum voor de nieuwe verdeling van het gemeentefonds is door de fondsbeheerders verschoven naar 1 januari 2022. Doelstelling daarbij is onder andere een kwaliteitsverbetering in de techniek van de verdeelmodellen voor zowel het sociaal domein als voor de klassieke taken van de gemeenten. Dit laat onverlet dat niet elke gemeente tevreden zal zijn met de uitkomsten en (opnieuw) herverdeeleffecten zullen ontstaan.
Over de resultaten van de septembercirculaire 2020 wordt de raad afzonderlijk geïnformeerd. De uitkomsten worden bij de eerstvolgende begrotingswijziging verwerkt.
Binnen dit taakveld presenteert de gemeente de algemene lasten en baten, de post onvoorziene uitgaven algemeen en de stelposten voor nog toe te wijzen middelen. Binnen dit taakveld staan ook de loonkosten voor bovenformatief personeel dat niet meer aan het werk is en de lasten en baten van gedetacheerd personeel.
Wettelijk is voorgeschreven dat in de programmabegroting een post voor onvoorziene uitgaven is opgenomen. Er zijn geen voorschriften, of normen, over de omvang hiervan. Het is aan de raad om aan te geven welke omvang zij nodig acht. De raming voor 2021 bedraagt € 151.000. Dit is het totaalbedrag dat beschikbaar is voor alle programma’s tezamen, dat onder voorwaarden (onvoorzien, onvermijdbaar, onuitstelbaar) kan worden aangewend. De hoogte van de onvoorziene uitgaven is in basis overigens niet bedoeld om omvangrijke afwijkingen binnen de begroting op te vangen. Daarvoor dient de beschikbare weerstandscapaciteit. Zie ook de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Stelposten zijn posten die wel in de begroting zijn meegenomen voor het algemeen beeld, maar nog niet zijn uitgewerkt of ingevuld. Dit omdat nog niet bekend is hoe de verdeling precies plaatsvindt. Het is wenselijk zo min mogelijk met stelposten te werken. Een positieve stelpost is nog toe te wijzen budget en een negatieve stelpost een nog in te vullen taakstelling.
Binnen de begroting van Gouda zijn de volgende stelposten verwerkt:
Binnen dit taakveld is ook de verwachte winstuitkering geboekt van het Bedrijvenschap Regio Gouda (BRG) met betrekking tot Gouwepark. De BRG heeft besloten tot een fysieke winstuitkering aan de drie deelnemende gemeenten in de jaren 2020 (€ 1 miljoen), 2021 (€ 1 miljoen) en 2022 (€ 1,9 miljoen). De betreffende bedragen zijn ingeboekt. Onzekerheid bestaat of de uitkeringen van 2021 en 2022 als gevolg van de coronacrisis en de verwachte temporisering van de resterende kavelverkopen in het aangegeven ritme zullen plaatsvinden.
Overheden vallen onder de vennootschapsbelastingplicht. Over de winst die zij met ondernemingsactiviteiten hebben behaald, moeten zij vennootschapsbelasting (VPB) betalen.
Uit een inventarisatie die gebaseerd is op de jaarrekeningen 2015 t/m 2019 en de (concept)begroting 2020 verwacht de gemeente Gouda bij de belastingaangifte over 2019 op basis van de huidige inzichten dat de clusters Straatparkeren en Parkeergarage door de ondernemerspoort gaan:
Tot slot, landsbreed is er sprake van een forse toename in de uitgaven voor Jeugdhulp en Wmo. Ook Gouda wordt geconfronteerd met sterk oplopende kosten die niet meer eenvoudig opgevangen kunnen worden binnen de begroting. Sinds april is het college hierover in gesprek met de raad. In juli heeft het college de raad het fundamentele vraagstuk voorgelegd of er in de programmabegroting sprake kan zijn van het opnemen van een claim Rijk. Door het opnemen van deze claim Rijk wordt verwacht dat het Rijk financieel bijspringt ter dekking van de structurele tekorten op Jeugdzorg en Wmo. Immers, de compensatie die vanuit het Rijk gegeven wordt, benadert de stijging in de Jeugdzorg niet. Naar aanleiding van dit gesprek heeft het college gekeken naar de wijze waarop de claim Rijk vorm kan krijgen. In de onderbouwing is gekeken naar het totale tekort op de Jeugdzorg (bij benadering cumulatief € 61 miljoen) en de eigen verantwoordelijkheid van het college om alles in het werk te stellen de tekorten terug te dringen. Er wordt voorgesteld om een incidentele claim bij het Rijk in te dienen van € 24,6 miljoen. Dit voorstel is in lijn met de raadsmotie 'Claim Rijk voor tekorten Jeugdzorg'.