Gemeentefinanciering

Financieringsbeleid

Het financieringsbeleid wordt uitgevoerd door de treasury van de afdeling Financiën en gedurende het jaar uitgevoerd in samenwerking met het treasurycomité.

Het treasuryproces wordt in control gehouden door een adequate administratieve organisatie en interne controle vastgelegd in het handboek treasury, dat in januari 2020 is geactualiseerd en vastgesteld door het college van BenW.

Het financieringsbeleid is gericht op het realiseren van een efficiënte financiering. De gemeente doet dat door op grond van de liquiditeitsplanning en de analyse van de meerjarige financieringsbehoefte te streven naar een optimale verhouding tussen kortlopende en langlopende financieringsmiddelen rekening houdend met marktontwikkelingen.

Uitgangspunten zijn:

  • Kasgeldlimiet van ongeveer € 22 miljoen zoveel mogelijk benutten;
  • Langlopende financieringsmiddelen aantrekken tegen looptijden welke in overeenstemming zijn met de periode dat deze benodigd zijn (in de afgelopen jaren vaak 20 jaar);
  • Beheersen van renterisico’s, eventueel door middel van financiële derivaten.

Daarnaast wordt permanent afgewogen op welke wijze er geprofiteerd kan worden van bijzondere marktomstandigheden, op dit ogenblik specifiek de extreem lage renteniveaus. Vanaf 2022 is de verwachting dat jaarlijks nieuwe langlopende geldleningen moeten worden aangetrokken (zie ook de tabel in het onderdeel leningenportefeuille). Door die volumes (al dan niet gedeeltelijk) eerder aan te trekken dan strikt noodzakelijk of door de renteniveaus waartegen op termijn wordt gefinancierd eerder vast te leggen kan enerzijds geprofiteerd worden van de lage rente en anderzijds het risico op stijgende rente wordt beperkt of afgewend.

In 2021 wordt aan het financieringsbeleid als volgt invulling gegeven:

Prioriteiten

Doelstelling

Activiteiten 2021

Beheersen omvang leningenportefeuille

Blijven onder het schuldenplafond van € 300 miljoen op 31-12-2021

  • Permanent bewaken of voorgenomen nieuwe besluitvorming in lijn blijft met meerjarig afnemend schuldenplafond;
  • Actief monitoren van mogelijkheden van alternatieve financieringsconstructies (balansverkorting).

Beheersen financieringsbehoefte

  • Kasgeldlimiet: 8,5%
  • Renterisiconorm op vaste schuld: 20%
  • Limiet schatkistbankieren 0,75%

Verbeteren van inzicht in de cashflows van met name:

  • de grondexploitaties;
  • de aanwendingen van reserves/voorzieningen;
  • investeringen uit het CIP.

Beheersen renterisico's

Zo goedkoop mogelijk en ≤ de rekenrente uit de begroting financieren, i.c.m. het tijdig signaleren en beperken van risico’s

Rente-ontwikkelingen nauwgezet volgen; zo nodig renteniveaus voor in de toekomst benodigde financieringsmiddelen eerder vastleggen en/of inzetten van financiële derivaten.

Onderhouden administratieve organisatie van de treasuryfunctie

In control houden van de treasuryfunctie

Treasury-activiteiten worden uitgevoerd conform de procesbeschrijvingen in het handboek Treasury.

Onderhouden cashflowprognose

De cashflowprognoses met horizon van < 2 jaar is voldoende betrouwbaar

Verder optimaliseren informatievoorziening tussen de afdelingen beleid, uitvoering en financiën, o.a. binnen programma-/projectsturing. En waar mogelijk dienstverlening aan regio gemeenten.

Rente

Voor de begroting 2021 wordt rekening gehouden met € 7,2 miljoen aan rentekosten (zie a) (begroting 2020: was het € 8,5 miljoen). Via de methodiek van de renteomslag wordt totaal € 7,8 miljoen aan rentelasten (zie e) omgeslagen over de activa en daarmee doorbelast aan de taakvelden; daarnaast wordt € 0,4 miljoen doorberekend aan de grondexploitaties (zie c). Het verwachte renteresultaat voor 2021 komt op circa € 1,0 miljoen (zie f) (2020: € 1,5 miljoen).

De rentekosten zijn € 1,3 miljoen lager dan in 2020, grotendeels als gevolg van herfinanciering tegen lage rentepercentages. Gevolg hiervan is dat ook minder rente wordt doorberekend aan de activa, hetgeen leidt tot lagere kapitaallasten in de programma’s.

Schema rentetoerekening jaar 2021 (in €)

Omschrijving

a

De externe rentelasten voor de korte en lange financiering

7.238.000

b

De externe rentebaten

-39.039

Totaal door te berekenen externe rente

7.198.961

c

De rente die aan de grondexploitaties wordt worden doorberekend

-402.685

c

De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

0

Saldo door te rekenen externe rente

-402.685

d1

Rente over eigen vermogen

0

d2

Rente over voorzieningen die gewaardeerd zijn op contante waarde

0

0

De geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente

6.796.276

e

De werkelijk aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toegerekende rente (renteomslag)

7.829.897

f

Renteresultaat op het taakveld treasury

-1.033.621

Bij de programmabegroting 2021-2024 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

 

2021

2022

2023

2024

Omslagrente

2,25%

2,25%

2,25%

2,25%

Rente over boekwaarden grondexploitaties

2,27%

2,12%

1,97%

1,97%

Rekenrente in de grondexploitaties

2,40%

2,40%

2,40%

2,40%

Rekenrente aan te trekken kort geld

0,10%

0,30%

0,50%

0,70%

Rekenrente aan te trekken lang geld

n.v.t.

0,80%

1,00%

1,20%

De hoogte van de omslagrente, de rente over de boekwaarden van de grondexploitaties en de hoogte van de rekenrente in de grondexploitaties zijn vastgesteld op basis van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) hiervoor stelt.

Ten aanzien van de meerjarige ontwikkeling van de omslagrente bestaat het risico dat deze, als gevolg van de lage renteniveaus waartegen we kunnen lenen, op de middellange termijn verder naar beneden moet worden bijgesteld. Bij de ijkmomenten zal steeds een nieuwe analyse van de verwachte toekomstige ontwikkeling plaatsvinden.

De rekenrentes voor aan te trekken kort en lang geld zijn afgeleid van de actuele marktverwachtingen.

De verwachting is dat zowel de korte als de lange rente in 2021 laag zullen blijven maar op enig moment wel iets zullen gaan oplopen. Vanwege de toenemende onzekerheid in de verdere toekomst is de verwachting dat het oplopen van de rente zich na 2021 zal voortzetten.

Leningenportefeuille

De afgelopen jaren is de bewustwording rond schuldposities, juist ook van overheden, sterk toegenomen. Het college heeft het verder beperken van de schuldpositie als belangrijke opgave benoemd waarbij een jaarlijks met € 5 miljoen dalend schuldenplafond is overeengekomen. In dit verband wordt een schuldenplafond per 31-12-2021 van € 300 miljoen als kader gehanteerd.

Op basis van het verwachte verloop van de reserves en voorzieningen, grondexploitaties, investeringen en uitzettingen is een inschatting gemaakt van de ontwikkeling van het de komende jaren benodigde vreemd vermogen en van de verwachte gemiddelde rentevoet van het vreemd vermogen.

Onderstaande tabel maakt de ontwikkelingen in de omvang van de opgenomen gelden (inclusief de financieringsbehoefte) zichtbaar en toont ook de invloed daarvan op de gemiddelde te betalen rente. De mutaties die onder renterisico op vaste schuld vermeld zijn, zijn in deze tabel verwerkt.

Mutaties in opgenomen kortlopende en langlopende gelden (o/g) (bedragen * € 1.000.000)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verwachte stand per 1 januari

Langlopende financiering

274,9

251,0

259,6

254,0

252,4

250,3

252,4

Kortlopende financiering

7,1

11,6

11,1

11,7

3,3

1,1

1,9

Uitzetting in 's Rijks schatkist

-34,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Omvang leningenportefeuille / schuldenplafond

248,0

262,6

270,7

265,7

255,7

251,4

254,3

Langlopende fin: reguliere aflossingen

-16,4

-16,4

-17,1

-17,7

-18,2

-18,6

-18,5

Langlopende fin: algehele aflossingen (contractueel)

-7,5

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Langlopende fin: nieuwe leningen

0,0

25,0

11,5

16,1

16,1

20,7

25,0

Kortlopende fin: mutatie korte financiering

4,5

-0,5

0,6

-8,4

-2,2

0,8

6,1

Uitzetting in 's Rijks schatkist, mutaties

34,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Mutaties in leningenportefeuille / schuldenplafond

14,6

8,1

-5,0

-10,0

-4,3

-2,9

12,6

Verwachte stand per 31 december

Langlopende financiering

251,0

259,6

254,0

252,4

250,3

252,4

258,9

Kortlopende financiering

11,6

11,1

11,7

3,3

1,1

1,9

8,0

Uitzetting in 's Rijks schatkist

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Omvang leningenportefeuille / schuldpositie

262,6

270,7

265,7

255,7

251,4

254,3

266,9

Schuldenplafond

300,0

295,0

Ruimte onder het schuldenplafond

37,4

24,3

Gemiddelde rente per 31 december

2,8%

2,6%

2,5%

2,4%

2,3%

2,4%

2,6%

In 2021 zullen naar verwachting geen langlopende financieringsmiddelen behoeven te worden aangetrokken. De voor 2021 benodigde financieringsmiddelen kunnen worden verkregen door aanwending van het bedrag dat per 1 januari 2021 bij ’s Rijks schatkist is uitgezet.

De schuldpositie, bestaande uit langlopende en kortlopende aangetrokken financieringsmiddelen bedraagt eind 2021 naar verwachting ± € 263 miljoen, € 37 miljoen onder het in de Kadernota 2020 vastgelegde schuldenplafond.

Meerjarig wordt op basis van de actuele inzichten de volgende ontwikkeling van de (korte- en langlopende) leningenportefeuille verwacht:

In bovenstaande grafiek is tevens de ontwikkeling van de netto schuldquote zichtbaar gemaakt .

Dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft dus een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie drukken. Een laag percentage is gunstig. Vanuit hun taak als financieel toezichthouder hebben de twaalf provincies een gemeenschappelijk toezichtkader (GTK) opgesteld dat vanaf begrotingsjaar 2021 gaat gelden. In het GTK 2020 is voor de netto schuldquote een signaleringswaarde van 130% als maximum opgenomen, aangeduid als meest risicovol. Ultimo 2019 had de gemeente Gouda een netto schuldquote van 97,3, wat valt binnen de categorie neutraal. Op basis van de huidige inzichten zal de gemeente Gouda gedurende de gehele periode 2021-2024 binnen de categorie neutraal blijven. De schuldquote vormt onderdeel van de kengetallen, zoals weergegeven in paragraaf 4.2 Weerstandsvermogen en Risicobeheersing.

Risicobeheer

De belangrijkste financiële risico’s bij de uitvoering van het financieringsbeleid bij de gemeente Gouda zijn renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

De Wet Fido kent een tweetal wettelijke normen te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, die beogen om de renterisico’s van lagere overheden binnen de perken te houden en te beheersen. De kasgeldlimiet ziet hierbij op het beheersen van de kortlopende schuld (met een looptijd korter dan 1 jaar) en de renterisiconorm op het beheersen van de langlopende schuld (met een looptijd langer dan 1 jaar).

kasgeldlimiet

Om grote fluctuaties in de rentelasten van de gemeente te vermijden is de omvang van de korte financiering door de wet FIDO begrenst op maximaal 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar, met een minimum van € 0,3 miljoen. Het is hierbij niet toegestaan meer dan twee kwartalen achtereen de kasgeldlimiet te overschrijden.

Kasgeldlimiet

Bedragen * € 1.000.000
grondslag: omvang begroting per 1-1-2021

rekening 2019 ultimo

begroting 2020 gemiddeld

begroting 2021 1e kwartaal

begroting 2021 2e kwartaal

begroting 2021 3e kwartaal

begroting 2021 4e kwartaal

Begrotingstotaal

261

256

299

299

299

299

Norm (%)

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

Kasgeldlimiet

22

22

25

25

25

25

Gemiddelde kortlopende schuld (negatief betekent schuld, positief betekent tegoed)

-12

-14

-14

-20

-10

-10

Ruimte (+) / overschrijding (-)

+10

+17

+11

+5

+15

+15

Bovenstaande tabel toont aan dat de gemeente Gouda de renterisico's op korte schuld beheerst binnen de daarvoor gestelde wettelijke kaders. Bij een eventuele transactie waarbij korte schuld wordt omgezet in lange schuld, beïnvloedt dit de ruimte onder de limiet positief.

Renterisico norm

Om grote fluctuaties in de rentelasten bij lange financiering te vermijden is door de wet FIDO bepaald dat een gemeente elk jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal mag aflossen. Doel van de norm is dat gemeenten de renterisico’s over de jaren spreiden.

Onderstaand de renterisico’s met betrekking tot de vaste schuld.

Renterisico norm

Bedragen * € 1.000.000
grondslag: omvang begroting per 1-1-2021

2021

2022

2023

2024

Begrotingstotaal

299

282

276

277

Norm (%)

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

60

56

55

55

Aflossingsverplichtingen op vaste schuld

14

16

17

17

Ruimte (+) / overschrijding (-)

+36

+40

+38

+38

Bovenstaande tabel geeft aan dat het renterisico op de vaste schuld van de gemeente Gouda in de periode 2021 tot en met 2024 ruim binnen de wettelijk gestelde normen blijft.

Kredietrisico

De gemeenteraad heeft als algemeen uitgangspunt vastgesteld dat alleen leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden verstrekt. Andere uitzettingen zijn op grond van de Wet Fido niet toegestaan. Eventuele overtollige financiering mag uitsluitend nog worden belegd bij banken die voldoen aan de juiste kredietwaardigheid, de Rijksoverheid of medeoverheden.

Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus risicoprofiel) van de tegenpartij bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen worden gelopen vanuit uitzettingen (verstrekte geldleningen, beleggingen) of uit verleende garanties.

Kredietrisico op verstrekte gelden

Bedragen * € 1.000

Rekening 2019

Begroting 2020

Ultimo 2020

Ultimo 2021

Ultimo 2022

Ultimo 2023

Ultimo 2024

Publieke taak

Leningen aan verenigingen, stichtingen en natuurlijke personen

60

71

57

47

43

43

43

Leningen aan woningbouwverenigingen

0

0

0

0

0

0

0

Prudent beheer

Financiële instellingen (rating A en hoger)

2.314

16

16

16

16

16

16

Uitzetting in 's Rijks schatkist

10.000

0

34.000

0

0

0

0

Totaal

12.374

87

34.073

63

59

59

59

De uitzetting in ’s Rijks Schatkist die in de loop van 2020 heeft plaatsgevonden was niet begroot. De tijdelijke overliquiditeit is het gevolg van de uit renterisico beheersende overwegingen aangetrokken langlopende geldlening van € 40 miljoen op 30 juni 2020. Het besluit daartoe is genomen na totstandkoming van de begroting 2020.

Naast het verstrekken van kredieten, verleent de gemeente Gouda uit hoofde van de publieke taak in uitzonderlijke gevallen een borgstelling richting derden (voor een toelichting, zie het onderdeel 6.7 Niet uit de balans blijkende verplichtingen uit de jaarstukken).Het kredietrisico op borgstellingen wordt periodiek gewaardeerd en meegenomen in de berekening van het weerstandsvermogen (zie paragraaf 4.2.3.2).

Liquiditeitsrisico

Liquiditeitsrisico is het risico dat er onvoldoende middelen zijn om aan directe betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Dit doet zich voor indien de met BNG Bank overeengekomen kredietlimiet van € 10 miljoen op onze rekening-courant wordt overschreden. Dit risico wordt beheerst door een actief liquiditeitenbeheer dat wordt ondersteund door een permanent onderhouden liquiditeitsplanning met een horizon van ongeveer 2 jaar.

Op basis van onderbouwde voorspellingen van de in- en uitgaande geldstromen kan tijdig actie worden ondernomen om tekorten aan te vullen en overschotten uit te zetten. De liquiditeitsplanning wordt ook ingezet als hulpmiddel om de renterisico's te bepalen en het dagelijks saldo te beheren. Bovendien is een gemeente zeer kredietwaardig en altijd in staat geld uit de geld-en/of kapitaalmarkt te halen.