De uitgangspunten voor de tarieven zijn gebaseerd op het Coalitieakkoord 2018-2022. Zoals in het coalitieakkoord aangegeven zijn diverse mogelijkheden onderzocht om de lokale lasten voor alle inwoners te verlichten. Conclusie van dit onderzoek is dat de OZB-tarieven voor huiseigenaren onder het landelijk gemiddelde liggen. Dit tarief wordt met ingang van 2021 opgetrokken naar het landelijk gemiddelde. De gemiddelde woonlasten stijgen daarentegen niet omdat het tarief voor rioolheffing vanaf 2021 lager kan worden vastgesteld. .
Bij het bepalen van de opbrengsten 2021 wordt rekening gehouden met een inflatiepercentage van 1,8% (in 2020 betrof dit percentage 1,5%). In regionaal verband wordt een financiële kaderstelling gehanteerd voor zowel de eigen begroting als voor de begrotingen van verbonden partijen en/of gemeenschappelijke regelingen. Daarnaast is voor het bepalen van het tarief voor OZB woningen aansluiting gezocht bij het landelijke gemiddelde. De meeropbrengst van € 1 miljoen die deze tariefverhoging met zich meebrengt kan worden ingezet ter dekking van de extra kosten voor jeugdhulp en Wmo. De rioolheffing daalt als gevolg van minder kosten. Er worden minder projecten uitgevoerd en er zijn geen rioolkredieten meer nodig. De rioolheffing voor eigenaren daalt met 6,4% en de rioolheffing voor gebruikers daalt ook met 6,4%. Het vaste tarief voor afvalstoffenheffing wordt opgehoogd met het inflatiepercentage van 1,8%. De woonlastenstijging als gevolg van de verhoging van de OZB-tarieven wordt meer dan gecompenseerd door de verlaging van de rioolheffing. In 2021 dalen de woonlasten voor de eigenaar-gebruiker van een woning met een WOZ-waarde van € 223.000 (gemiddelde WOZ-waarde van woningen in Gouda in 2020) met 0,2%. De woonlasten voor de huurder dalen in 2021 met 2,3%.