Beleidsuitgangspunten gemeentelijke heffingen in 2021

Onroerende zaakbelastingen (OZB)

De heffingsmaatstaf van de onroerende zaakbelastingen is de WOZ-waarde van de woning/niet-woning. Er wordt belasting geheven naar een percentage van deze vastgestelde WOZ-waarde. De WOZ-waarde wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Zodra de nieuwe WOZ-waarden voor 2021 (peildatum 1-1-2020) bekend zijn zal bij het tarievenvoorstel na vaststelling van de begroting het definitieve belastingtarief hierop worden aangepast.

Bij het bepalen van het tarief voor 2021 wordt naast een extra opbrengstverhoging van € 1 miljoen voor OZB woningen rekening gehouden met het inflatiepercentage van 1,8%. Gouda volgt daarmee de financiële kaderstelling die in regionaal verband voor zowel de eigen begroting als voor de begrotingen van verbonden partijen en/of gemeenschappelijke regelingen wordt gehanteerd.

Bij de Raadsinformatiebrief 2020, behandeld in de raad van 8 juli 2020, is als bijlage het onderzoek naar lokale lasten opgenomen. Gouda heeft een OZB-tarief voor huiseigenaren dat onder het landelijk gemiddelde ligt. Landsbreed is er sprake van toenemende uitgaven voor jeugdhulp en Wmo. Er moet worden bijgestuurd en daarom is er onderzocht welke mogelijkheden er liggen voor ombuigingen. Het optrekken van de OZB-tarieven voor huiseigenaren naar het landelijk gemiddelde van 2020 levert € 1 miljoen extra op. Daarmee wordt een deel van de toenemende uitgaven gecompenseerd.

Voor de huiseigenaren betekent dit een gemiddelde stijging van 13,5% van hun OZB-aanslag ten opzichte van 2020. Daarbij is dan nog geen rekening gehouden met de waarde en areaaleffecten. De werkelijke OZB-tarieven 2021 worden nog gecorrigeerd op basis van de hertaxatie met als peildatum 1 januari 2020. In 2018 is de OZB-opbrengst voor woningen verlaagd met € 2 miljoen. Door toenemende uitgaven voor jeugdhulp en Wmo is de handremprocedure uit het coalitie-akkoord in werking gesteld, omdat extra OZB-opbrengst in 2021 noodzakelijk is. Het tarief voor rioolheffing kan naar beneden worden bijgesteld. Dat zorgt ervoor dat verhoging van de OZB-tarieven geringe gevolgen heeft voor de woonlasten van huiseigenaren.

Reinigingsheffingen

De reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) worden bepaald op basis van actuele berekeningen van kosten en opbrengsten met als uitgangspunt kostendekkende tarieven. In 2020 zijn de tarieven opgehoogd als gevolg van hogere kosten, verbrandingsbelasting en minder opbrengst voor aanbieden afval door goed afval scheiden, Voor 2021 kan worden volstaan met slechts een ophoging van het vaste tarief met het inflatiepercentage. De tarieven zijn dan niet volledig kostendekkend. Voor het tekort wordt een beroep gedaan op de egalisatie voorziening afvalstoffenheffing. In 2022 is hoogstwaarschijnlijk weer een tariefsverhoging noodzakelijk als gevolg van stijgende kosten voor afvalverwerking, hogere verbrandingsbelasting en stijgende personeelskosten.

Afvalstoffenheffing is een belasting voor huishoudens waar de gemeente de plicht heeft om huisvuil op te halen. Het tarief voor afvalstoffenheffing bestaat uit een vast tarief (voor 2021 bepaald op € 261,00) en een variabel tarief. Het variabele tarief van de afvalstoffenheffing 2021 is afhankelijk van het aantal maal door huishoudens aangeboden restafval in 2020. Het aanvragen van kwijtschelding is mogelijk. Tevens is er evenals de voorgaande jaren een mogelijkheid tot vrijstelling indien als gevolg van een medische aandoening sprake is van extra veel afval. Bij de vaststelling van de Verordening Reinigingsheffingen 2021 (raadsbehandeling in december 2020) worden de definitieve tarieven 2021 vastgesteld.

Rioolheffingen

Rioolheffing is een belasting voor huishoudens en bedrijven die water direct of indirect op de gemeentelijke riolering afvoeren. De heffing bestaat uit 2 soorten belasting; een eigenaren- en een gebruikersbelasting.

Eigenaren betalen een vast bedrag per perceel. Gebruikers betalen een bedrag op basis van het aantal kubieke meters water dat vanuit een perceel wordt afgevoerd. Het gebruikersdeel wordt vermeerderd indien meer dan 400 m3 water vanuit een perceel wordt afgevoerd. De tarieven voor de rioolheffing zijn gebaseerd op het GRP 2019-2023. De rioolheffing wordt bepaald op basis van actuele berekeningen met kosten en opbrengsten met als uitgangspunt kostendekkende tarieven.

In 2014 heeft de raad besloten tot een nieuwe en toekomstbestendige financiering van de rioleringssystematiek.

De tarieven zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Hierdoor is het mogelijk gemaakt om vanaf 2021 alle uitgaven rechtstreeks uit de exploitatie te voldoen. Rioolkredieten zijn niet meer nodig. Daarnaast worden er minder projecten uitgevoerd wat minder kosten tot gevolg heeft. Gebaseerd op de actuele berekening wijzigen de rioolheffingen 2021 als volgt: een daling van het eigenarentarief met 6,4% (inclusief 1,8% inflatie) en een daling van het gebruikerstarief met 6,4% (inclusief 1,8% inflatiecorrectie).

Marktgelden

Marktgelden worden geheven voor alle week- en dagmarkten in de gemeente. Er zijn tarieven voor een vaste standplaats en een dagplaats gedifferentieerd naar een tarief voor de zaterdagmarkt en een tarief voor de dinsdag-, woensdag- of donderdagmarkt .De tarieven van de marktgelden worden opgehoogd met het inflatiepercentage van 1,8%.

Toeristenbelasting

Toeristenbelasting is een belasting voor uitbaters van overnachtingsmogelijkheden zoals hotels, pensions en campings. De opbrengsten van deze belasting worden ingezet voor stadsmarketing en toerisme.

De toeristen- en horecabranche heeft het financieel moeilijk als gevolg van de coronamaatregelen. Het college en de raad willen zich inspannen om de financiële pijn enigszins te verzachten. Daarom heeft het college op 23 maart besloten om de Goudse ondernemers te ondersteunen. In de raad van 28 oktober is een voorstel opgenomen om de belastingtarieven toeristenbelasting 2020 én 2021 op 0 vast te stellen. Het bedrag van de aanslag toeristenbelasting 2019, die in maart van 2020 is opgelegd wordt niet volledig gecompenseerd uit het bedrag van de aanslag 2020. In 2020 is er door de lockdown en overige maatregelen veel minder sprake van overnachtingen dan in 2019. Daarom wordt voorgesteld om de belastingverlaging te continueren in 2021.

De dekking van de lagere opbrengst (€ 128.000) vindt plaats uit de algemene reserve. Het effect voor 2021 is meegenomen in deze begroting.

Mogelijk treedt in 2021 de wet toeristische verhuur van woonruimte in werking. Het voorstel ligt op dit moment bij de Eerste kamer. De wet toeristische verhuur van woonruimte regelt een invoering van een registratieplicht voor vakantieverhuur. Hierdoor zal meer zicht ontstaan op het aanbod waardoor de heffing van toeristenbelasting wordt vergemakkelijkt.

Precariobelasting

Precariobelasting is een belasting voor personen of bedrijven die voorwerpen hebben onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Voorwerpen waarvoor de gemeente Gouda precariobelasting heft zijn onder andere bouwmaterialen, terrassen, winkeluitstallingen en kabels en leidingen.

De tarieven worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,8%  Het tarief voor kabels en leidingen blijft ongewijzigd, omdat verhoging hiervan niet meer is toegestaan.

Gemeenten mogen uiterlijk tot 1 januari 2022 nog precariobelasting op nutsnetwerken blijven heffen. 2021 is dus het laatste jaar dat het precariotarief voor kabels en leidingen mag worden opgenomen in de precarioverordening. De opbrengsten zijn vanaf 2022 dan ook niet meer opgenomen in de begroting. Voor onze gemeente betekent het een lagere structurele baat van € 2 miljoen. Deze inkomsten zijn opgevangen in het financieel perspectief. Er is geen rekening gehouden met het verhogen van lokale heffingen ter compensatie.

Om de horecaondernemer tijdens de coronamaatregelen te ondersteunen is het mogelijk gemaakt om tijdelijk de terrassen uit te breiden. Het is niet wenselijk om de ondernemer tegemoet te komen door hem de gelegenheid te geven het terras te vergroten en hem daarvoor vervolgens een hogere aanslag precariobelasting op te leggen. Daarom is in het raadsvoorstel van 28 oktober tevens voorgesteld om de belastingtarieven precario voor terrassen op 0 vast te stellen. Tevens wordt het tarief voor het uitstallen van goederen op 0 vastgesteld. Daarmee wordt de winkelier gesteund die ook te maken heeft met financiële problemen als gevolg van de coronamaatregelen. Het voorstel is om deze tariefaanpassingen ook voor 2021 door te voeren. Daarmee voorkomen we dat bij het uitlopen van de 1,5 meter samenleving naar 2021 extra hoge precariobelasting moet worden betaald. Tevens zijn de financiële problemen van dien aard dat het ook in 2021 moeilijk zal zijn voor bovengenoemde bedrijfsgroepen om te kunnen blijven bestaan.

De dekking van de lagere opbrengst vindt plaats uit de algemene reserve. Het effect voor 2021 is meegenomen in deze begroting.

In 2019 zijn nieuwe beleidsregels buitenreclame gemeente Gouda vastgesteld als voorbereiding voor een aanbesteding van de A0 reclameborden, borden aan de lichtmasten en de aanbesteding van abri’s en mupi’s. De aanbesteding heeft geleid tot hogere reclame-inkomsten voor de gemeente. Naar aanleiding hiervan is hoofdstuk 8 (Automaten en reclames) van de verordening precariobelasting 2020 aangepast. Gebleken is dat een aantal tarieven in dit hoofdstuk nog wel van toepassing zijn. Daarom wordt in het raadsvoorstel belastingverordeningen die in december in de raad wordt behandeld, voorgesteld om de verwijderde tarieven 8.03 t/m 8.07 met betrekking tot reclame-uitingen (anders dan bevestigd aan een gebouw) en spandoeken weer op te nemen.

Hondenbelasting

De hondenbelasting is een belasting voor houders van honden. De opbrengsten gaan in de algemene middelen. Voor belastingjaar 2021 wordt het tarief verhoogd met het inflatiepercentage van 1,8%.

Havengelden

Havengelden worden betaald voor vaartuigen, die in gemeentewater aanleggen of verblijven. De tarieven van de havengelden worden verhoogd met het inflatiepercentage van 1,8%.

Staangelden

Staangeld wordt opgelegd aan de hoofdbewoner van een woonwagen voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen. De staangelden worden verhoogd met het percentage van de maximale jaarlijkse huurverhoging voor woonwagenstandplaatsen van 4,1%.

Leges

Leges zijn vergoedingen voor een product die bij de gemeente wordt aangevraagd of voor een dienst die door de gemeente op verzoek wordt uitgevoerd.

In algemene zin worden de legestarieven verhoogd met het inflatiepercentage van 1,8%. Waarschijnlijk zullen enkele nieuwe belastbare feiten worden opgenomen c.q. bestaande belastbare feiten worden gewijzigd in relatie tot onder meer gewijzigde regelgeving. Enkele tarieven worden aangepast om een betere aansluiting te krijgen tussen tijdsbesteding van de behandeling van de aanvraag en de hoogte van het tarief. Verder moet rekening worden gehouden met de door de hogere overheid vastgestelde maximum tarieven.

Conform het collegebesluit van 15 september 2020 wordt een kortingsregeling opgenomen voor het treffen van duurzaamheidsmaatregelen bij een monument. Er wordt 50 procent korting berekend op de leges voor de activiteit monument (artikel 2.3.7.1 van de legesverordening). Dit zijn de zogenaamde groene monumentenleges.

In het najaar van 2020 wordt de nieuwe APV aan de raad aangeboden. Daarbij wordt de categorie van horeca-inrichtingen verruimd tot afhaal- en bezorgzaken. In de legesverordening 2021 wordt een vrijstelling voor het betalen van leges exploitatievergunning opgenomen indien er naast het aanvragen van een bestemmingswijziging ook een exploitatievergunning moet worden opgevraagd.

In 2022 treden naar verwachting de Omgevingswet en de wet kwaliteitsborging in werking. Momenteel heeft de implementatie van deze wetten ruime aandacht bij de gemeente en de ODMH. Als gevolg van gewijzigde processen zullen de legestarieven veranderen: bepaalde leges mogen niet meer worden geheven en er kunnen nieuwe tarieven worden geheven. Wat dit precies betekent voor de legesverordening is momenteel nog niet bekend. Duidelijk is wel dat de belastingverordening 2022 op bovengenoemde wetten is aangepast. De belastingverordening 2022 wordt in de raadsvergadering van december 2021 aangeboden.

Met de voorbereidingen op de Omgevingswet wordt gebouwd aan een overzichtelijk planproces om initiatiefnemers op een heldere manier van een globaal plan tot aan een vergunning te faciliteren. Daarbij worden ook de leges, die Gouda nu in rekening brengt voor alle diensten, opnieuw tegen het licht gehouden. De gemeentelijke faciliterende rol is op die manier meteen juist verwerkt in het verplicht verhalen van kosten. Daartegenover staat een veel betere risico-inschatting voor initiatiefnemers wat voor hen kosten verlagend werkt. Naar verwachting zijn begin 2021 de producten en overeenkomsten die bij dit alles horen inzichtelijk. Dan volgt een voorstel om een aantal posten toe te voegen aan de legesverordening. Zo is niet alleen het planproces meer maatwerk maar ook de wel of niet te rekenen leges.

Parkeerbelastingen

Parkeerbelasting wordt betaald voor het parkeren van een voertuig op plaatsen die door het college zijn aangewezen als betaald parkeerplaatsen. Tevens wordt parkeerbelasting geheven voor het verlenen van een parkeervergunning. De opbrengsten gaan naar de algemene middelen.

Het kostenelement dat gemeenten in rekening mogen brengen bij de naheffingsaanslag parkeerbelasting voor 2021 is aangepast aan de consumentenprijsindex. En mag met € 0,80 worden verhoogd. De kosten van de naheffingsaanslag komen daarmee op € 65,30.